Warmtenetten zijn er in vele soorten en maten. Er zijn kleine warmtenetjes die gebruikmaken van restwarmte of een lokale energiebron uit water bijvoorbeeld. Vaker gaan de discussies over grotere warmtenetten, met een grotere eigen energiebron. Vroeger waren dat vooral warmtenetten die draaiden op aardgas die het water warm maakte dat naar de huizen stroomde.

Tegenwoordig denkt men vaak aan warmtenetten die het water warm maken met houtige biomassa (met een efficiency van 90%). Het gemiddelde warmteverlies bij transport in een warmtenet becijferde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) recent op 26%.

Een warmtenet is echter alleen echt duurzaam als de gebruikte energiebron duurzaam is.

Niet-duurzame bronnen voor een warmtenet

Niet duurzaam zijn:

  • Een warmtenet op fossiel aardgas;
  • Een warmtenet op houtige biomassa;
  • Een warmtenet op restwarmte uit een fabriek die draait op fossiele bronnen (aardgas, aardolie, steenkool), is ook niet duurzaam en houdt een onduurzame fabriek in stand door er een warmtenet aan te koppelen (lock in).

Warmtenetten lock in

Een vorm van ‘lock in’ zie je bij de Amercentrale in Geertruidenberg. Deze kolencentrale draait nu vooral op houtige biomassa, waarmee warmte wordt gemaakt voor 37.000 huizen in Tilburg en Breda. In 2023 gaat tweederde van alle gebruikte houtpellets in Nederland (3,5 PJ) naar deze centrale. Men stelt dat die niet meer stopgezet kan worden, omdat dan al die mensen in de kou zitten. Maar tot er andere oplossingen zijn, zou deze centrale ook op aardgas kunnen draaien, dat is maar de helft van de uitstoot ten opzichte van houtige biomassa. Een centrale op diepe geothermie zou natuurlijk beter zijn. De komende tien jaar zijn cruciaal om ervoor te zorgen dat we niet over allerlei cruciale ‘tipping points’ heen gaan en elke ton uitstoot van broeikasgassen telt dan, dus ook de CO2 die vrij komt bij het verbranden van hout. Helaas, maar waar.

Duurzame bronnen voor warmtenet

Wel duurzame bronnen kunnen zijn:

  • (ultra) diepe geothermie;
  • Restwarmte uit bedrijven die behoren tot de circulaire economie van de toekomst.

Warmtenetten op hoge temperaturen

Een duurzame bron van een warmtenet kan diepe aardwarmte zijn, ook wel (ultra) diepe geothermie. Dit is echter niet goedkoop: niet voor de bewoners en ook niet per ton vermeden CO2. Als een kas of papierfabriek is die diepe geothermie gaat gebruiken voor zijn eigen warmte, dan kan het logisch zijn om overschotten te geven aan de buurt en een klein warmtenet aan te leggen dat van die overvloedige warmte profiteert. Die warmte zou dan ook goedkoper aangeboden moeten worden per energie-eenheid dan aardgas. Pas dan heeft het ook echt voordeel om bewoners op een warmtenet aan te sluiten.

Stel dat de geothermie toch uit kan voor een fabriek en de warmte voor een woonwijk bonuswarmte is (dus niet noodzakelijk om het project rond te rekenen), dan is het ook niet noodzakelijk om perse 4.000 tot 10.000 woningen aan te sluiten op zo’n warmtenet. Dat is meestal wel nodig om een warmtenet op diepe geothermie een beetje rendabel te maken op termijn. Dan kan het een goed idee zijn, als ook de bewoners een gunstig tarief krijgen.

Warmtenetten op diepe of ultradiepe geothermie leveren hoge temperaturen, net als een CV-ketel, waardoor er in een bestaande woning niet zo veel vervangen hoeft te worden. Dat is een voordeel. Er zijn er tot nu toe slechts twee (bijna) gerealiseerd in Den Haag en in Leeuwarden, die er respectievelijk tien en zeven jaar over deden om gereed te komen. In de toekomst verwacht PBL dat dat misschien in vijf tot acht jaar kan.

Het is niet heel logisch om zulke hoge temperaturen (80 tot 200 graden, afhankelijk van de diepte) tegen zulke hoge kosten naar boven te halen, alleen voor een woonwijk waar mensen hun huis verwarmen op 20-21 graden. Het is een dure oplossing, die zeker in nieuwbouwwoningen niet nodig is. Het lijkt logisch om bij (ultra) diepe geothermie altijd combinaties te maken van industrie en woonwijk.

Warmtenetten op lagere temperaturen

Er zijn ook warmtenetten die warm water minder diep halen, of echte restwarmte van bedrijven gebruiken en die warmte is vaak tussen de 20 en de 55 graden. Dat is een temperatuur die lager is dan een CV-ketel en daar is dan nog een ‘booster-warmtepomp’ nodig voor warm water en altijd voldoende warmte.

Het voordeel is wel dat er geen andere radiatoren nodig zijn, noch een buitenunit, dus er is buiten geen geluid van een warmtepomp te horen. Dit type lage temperatuur warmtenetten is voor bewoners relatief duur. Als het ook nog rendabel moet worden voor de leverancier van de warmte, dan kun je de bewoners geen keuzevrijheid meer geven (want als er te weinig huizen aangesloten worden, loont het niet). Dat stuit veel mensen tegen de borst.

Kosten voor bewoners

In een recent rapport over de Van der Pekbuurt in Amsterdam worden verschillende typen warmtenetten met elkaar vergeleken. Bij de netten op lagere temperaturen is er sprake van een collectieve warmtepomp, die de temperatuur naar 50 graden (MT) of naar 40 graden (LT) brengt. Bij het net van 15 graden krijgt ieder huis een warmtepomp binnen om de temperatuur op te krikken. In het rapport worden ook de kosten voor de bewoners vergeleken tussen een aantal warmtenet oplossingen en de all electric oplossing met een lucht-water warmtepomp. De all electric oplossing is voor de bewoners een stuk goedkoper.

Warmtenetten profiteren niet van innovatie

Het andere grote nadeel van warmtenetten is dat de warmteleveringscontracten vaak voor dertig jaar worden getekend en die netten blijven waarschijnlijk daarna ook wel liggen. Dat is logisch, want het duurt vaak minstens vijftien jaar voordat er überhaupt winst gemaakt wordt en dan alleen nog als er voldoende huishoudens op aangesloten blijven. Voor bewoners is een gedwongen aansluiting niet fijn, want er bestaan veel goedkopere oplossingen, zeker in de toekomst.

De warmtenetten die eenmaal liggen, profiteren niet meer van kostendalingen en innovaties, want de bron is al geboord of aangelegd, de pijpen liggen al in de grond, de meeste kosten zijn al gemaakt voor zeker dertig jaar.

Als het een warmtenet is op houtige biomassa, dan is de kans groot dat de kosten verder oplopen door toenemende druk op deze markt.

Innovatie van all electric

Op de markt voor individuele all electric oplossingen vindt continu innovatie plaats. Er komen steeds meer soorten warmtepompen, die minder geluid maken, minder ruimte innemen en goedkoper worden. All electric oplossingen worden steeds gunstiger ten opzichte van warmtenetten.

Toch is er een sterke lobby van bedrijven die graag warmtenetten willen slijten. Het idee bestaat dat een warmtenet ‘grote stappen, snel thuis’ is. Maar als het vijf tot tien jaar kost om zo’n net te realiseren, dan is het maar zeer de vraag of je wel zo snel thuis bent met een warmtenet en of de bewoners er wel zo blij mee zijn. Een warmtenet op houtpellets heeft niet veel draagvlak meer en is duur (zeker na 2028 als de subsidies stoppen) en ook niet duurzaam. Diepe geothermie is relatief duur en duurt lang.

Uiteindelijk is de verwachting dat slechts 10% tot 20% van de woningen op een warmtenet aangesloten zouden worden met duurzame bronnen. Toch beheerst die oplossing de meeste discussies.

Warmtenetten op groen gas

Alleen daar waar een individuele oplossing niet kan of niet gewenst is (een binnenstad met veel monumenten) zou je kunnen denken aan een klein warmtenet als er restwarmte in de buurt is (en je daar de stad voor open wilt gooien) of een klein groen gas netwerk. Er is niet voldoende groen gas in Nederland om al het aardgas te vervangen door groen gas, maar kleine lokale netten zouden eventueel wel op groen gas kunnen, waar all electric oplossingen echt niet mogelijk zijn.

Voordelen van groen gas

De oplossing met groen gas voor deze specifieke panden en locaties heeft het voordeel dat je de bestaande radiatoren kunt behouden en niet een LT-afgifte systeem met vloerverwarming of ventilatorconvectoren hoeft aan te leggen. De temperatuur van de beschikbare restwarmte bepaalt of je de bestaande radiatoren kunt behouden (>75ºC) of dat je een LT-afgiftesysteem moet aanleggen.

In het Klimaatakkoord heeft de groengassector het streven uitgesproken om te komen tot 70 PJ groengasproductie in 2030. Dit streven is gebaseerd op een lijst met projecten die gezamenlijk optellen tot 70 PJ, circa 25 PJ vergisting, 5 PJ thermische vergassing en 40 PJ superkritische vergassing in 2030.

Ongunstig tij voor groen gas

Met de wens tot kringlooplandbouw en een biobased economy is het maar zeer de vraag of zoveel vergisting ooit geleverd gaat worden en superkritische vergassing staat nog in de kinderschoenen. Het is de vraag of dat ooit in de gebouwde omgeving een betaalbare en reële oplossing gaat worden.

Wij verwachten hier en daar een kleinschalig groen gasproject, maar zeker niet dat dit een belangrijk deel van de gebouwde omgeving gaat vergroenen.

Veelgestelde vragen

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.

Wanneer zet je welke oplossing in?

Type warmtepomp (wp)Rendement op primaire brandstof*Kosten verwarming plus warm water douche etc. geïnstalleerdVoordelenNadelen
Water-water wp
Bodem
(SPF 4)
200%
  • € 20.000-30.000 voor de hele installatie

  • € 5.000 voor 5 convectoren

  • Geen buiten-unit

  • Geen geluid

  • Efficiënt

  • Goede koeling

  • Duur

  • Grondboring kan en mag niet overal

Water-water wp
TEO (SPF 4)
200%
  • € 20.000-30.000 voor de hele installatie

  • € 5.000 voor 5 convectoren

  • Geen buiten-unit

  • Geen geluid

  • Duur

  • Leidingen van stromend water naar huizen

Water-water wp
PVT (SPF 4,5)
225%
  • € 20.000-30.000 voor de hele installatie

  • € 5.000 voor 5 convectoren

Hoog rendementDuur
Lucht-water wp
(SPF 3,2)
150-160%
  • € 12.000

  • € 5.000 voor 5 convectoren

Betaalbaarder voor grondgebonden huizenBuiten-unit die soms geluid maakt (<40 dB)
Lucht-lucht wp
(SPF 4)
200%
  • € 8.000 incl. 3 binnendelen

  • € 1.200 voor elektrische boiler

  • Relatief goedkoop

  • Geschikt voor o.a. kleine flats

  • Minder geschikt voor grondgebonden huizen

  • Luchtstromen

Hybride wp110-120%€ 5.000-7.000
  • Goedkoop

  • Geen boiler of andere radiatoren

  • Verbruikt gas bij kou (onder de 5 graden); fijn voor netwerkbedrijf

  • 50%-60% nog steeds aardgas (= CO₂-uitstoot)

  • Energierekening blijft vrij hoog

CO₂-wp
(SPF 2,5)
125%€ 10.000Geen andere radiatoren nodig
  • Moet onder druk van 120 bar

  • Max. 4-5 kW dus niet voor grote huizen

  • Minder efficiënt

Infraroodpanelen
(SPF 2)
100%€ 7.000 voor infraroodpanelen plus elektrische boiler
  • Zeer geschikt voor appartementen

  • Snel en betaalbaar te realiseren

Minder geschikt voor grotere woningen: verbruikt dan veel stroom